Overdenking zondag 1 augustus

Votum en groet
Z    ‘k Stel mijn vertrouwen – Nederland Zingt
Tien geboden
Gezongen gebed: Onze Vader
L    Hebr 4:1-13
Z    Psalm 23 – Nederland Zingt
T    Ex 31:12-17
Preek
Opwekking 640: Mijn Hulp is van U, Heer
Dank gebed
Collecte
Z   orgel Lb    654: 3,4,6.  Zing nu de Heer stem allen in.
Zegen

 

Aangezien de belofte om binnen te gaan in Gods rust nog steeds van kracht is, moeten we ervoor waken dat iemand van u ook maar de schijn wekt deze gelegenheid aan zich voorbij te laten gaan. Want aan ons is het goede nieuws verkondigd, net als indertijd aan hen; maar anders dan voor wie het in geloof aannemen, was het verkondigde woord voor hen niet heilzaam. Omdat wij echter geloven, gaan we binnen in de rust waarvan eerder sprake was: ‘In mijn toorn heb ik gezworen: “Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust,”‘ – en dat terwijl zijn werk toch al met de grondvesting van de wereld voltooid werd! Over de zevende dag wordt immers ergens gezegd: ‘En op de zevende dag rustte God van al zijn werk,’ terwijl hier wordt gezegd: ‘Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust.’ Het staat dus vast dat er wel mensen in kúnnen binnengaan. En omdat zij aan wie vroeger het goede nieuws verkondigd is, er vanwege hun ongehoorzaamheid niet zijn binnengegaan, legt God nu opnieuw een dag vast, een ‘vandaag’, waarover hij, zoals eerder is opgemerkt, lange tijd later David heeft laten zeggen: ‘Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet koppig.’ Was de rust hun al door Jozua gegeven, dan zou God daarna niet meer over een andere dag hebben gesproken. Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust. En wie is binnengegaan in zijn rust, vindt rust na zijn werk zoals God na het zijne. Laten we dus alles op alles zetten om te kunnen binnengaan in die rust, en zo voorkomen dat ook maar iemand dit voorbeeld van ongehoorzaamheid volgt en te gronde gaat. Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. Niets van wat geschapen is blijft voor hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen.

 

De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Neem wel steeds mijn sabbat in acht, want elke generatie opnieuw is die dag voor mij en voor jullie een teken dat eraan herinnert dat ik, de HEER, jullie geheiligd heb. Neem de sabbat in acht, want het is voor jullie een heilige dag. Wie hem schendt, moet ter dood gebracht worden; ieder die dan werkt, moet uit de gemeenschap gestoten worden. Zes dagen mag je werken, maar de zevende dag is het sabbat, een dag van volstrekte rust, die aan de HEER gewijd is. Wie op sabbat werkt, moet ter dood gebracht worden.” Generatie na generatie moeten de Israëlieten de sabbat in acht nemen en vieren. Voor mij en hen is die dag een teken van een eeuwigdurend verbond, want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zevende dag heeft hij gerust om op adem te komen.’

 

Hoe verbind je God en vakantie aan elkaar?

God zelf ziet de verbondenheid tussen Hem en de mens in het gezamenlijk op adem komen.

Eindelijk is het vakantie. Broeders, zusters, jongens en meisjes, jullie hoeven niet naar werk of school. Jullie kunnen lekker de hele dag leuke dingen gaan doen. Bouwvak is het, en voor heel veel mensen is er nu een tijd van vakantie aangebroken. Wat kun je daar naar uitkijken: even geen stress, niet vroeg uit je bed hoeven, niet de drukte van werk, school, sport, huiswerk. Geen agenda, geen afspraken. Niet achter jezelf aanrennen en ‘s avonds moe op de bank neerploffen. Heerlijk die vakantie.

God en vakantie

Maar hoe verbind je God en vakantie aan elkaar? Wat heeft God met jouw vakantie te maken? Misschien denk je: niks. Maar hoe kun je God dan bidden om een zegen over je vakantie, iets wat de meesten toch wel doen? Je kunt zeggen: in de vakantie heb ik meer tijd voor bijbel lezen en bidden, en ook om over het gelezene na te praten. Want laten we eerlijk zijn, door het jaar heen zijn we soms zo druk dat bijbel lezen en bidden erbij in schiet. Je komt laat uit je werk of er moet alweer iemand vroeg weg naar sport of catechisatie. En ‘s ochtends gaat het ook allemaal gehaast. Maar als we gedurende het seizoen zeggen: het schiet er nog wel eens bij in, dan is de vakantie het moment om meer aandacht te geven aan bijbel lezen en bidden.

Maar wat ook zomaar kan gebeuren is dat de vakantie juist een tijd los van God is. Je gaat het er eens lekker van nemen. Je hebt er hard voor gewerkt en nu is het dus feest. Doordat de regelmaat wegvalt lees je juist minder uit de bijbel en komt er van bidden ook weinig. Naar de kerk gaan op vakantie vind je niet erg handig, eerst moet je een kerk uitkiezen en dan waar die kerk is en hoe laat die begint. In het buitenland versta je er ook misschien nog eens niks van. Voor je het weet neem je ook zomaar een paar weken vakantie van God.

Werk een vloek, rust een zegen?

Hoe is dat trouwens met werk en rust, is werken een gevolg van de zondeval? Is werken op zich al een vloek, en vakantie per definitie een zegen? Adam krijgt na de zondeval te horen: ‘Zwoegen en zweten zul je voor je brood’ (Genesis 3:17-19). Toch denk ik niet dat je werken een vloek kunt noemen en dat rust per definitie beter zou zijn en van God gegeven. Je mag genieten van je werk en gelukkig zijn er ook heel veel mensen die hun werk met plezier doen. Al voor de zondeval kreeg de mens de opdracht om de tuin van Eden te ‘bewerken en erover te waken’ (Genesis 2:15). We danken God toch ook voor het werk dat we hebben? De zondeval heeft beiden aangetast: zowel het werken als het rusten. Beiden lukken niet meer volmaakt. In zowel werk als vakantie merk je dat de mens zichzelf centraal zet. Beiden hebben de neiging om los te raken van God.

Verbonden in het op adem komen

Opvallend genoeg maakt God dan juist van het ‘op adem komen’ een teken van verbondenheid tussen Hem en de mens. In Exodus 23:12 zegt God tegen de Israëlieten: ‘Zes dagen lang mag je werken, maar op de zevende dag moet je rust houden; dan kunnen ook je rund en je ezel uitrusten en kunnen je slaven en de vreemdelingen die voor je werken op adem komen.’ Heel mooi wordt hier de rust die jij neemt, beschreven als iets waar je anderen gelukkig mee maakt. God doorbreekt een egoïstisch rusten: laat door jouw rust, anderen op adem komen. En als jij niet werkt kom je natuurlijk ook zelf op adem.

Maar diezelfde uitdrukking ‘op adem komen’ gebruikt God in Exodus 31(:16-17) voor zichzelf. Daar staat: ‘Generatie na generatie moeten de Israëlieten de sabbat in acht nemen en vieren. Voor mij en hen is die dag een teken van een eeuwigdurend verbond, want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zevende dag heeft hij gerust om op adem te komen.’ Zoals God op adem kwam na zes dagen aan de schepping te hebben gewerkt, zo moet ook zijn volk een adempauze houden na elke zes dagen werk. God maakt daarvan een teken van verbondenheid. God zegt tegen zijn volk: het op adem komen elke zevende dag, is een teken van de relatie die wij hebben.

Nu zijn er meer tekenen van de verbondenheid tussen God en mens. Denk aan de regenboog, de ark van het verbond, de besnijdenis, de doop en het avondmaal. Allemaal tekenen van de verbondenheid van God en mens. Als mensen onderling kennen we toch ook allerlei tekenen van verbondenheid? Mensen die getrouwd zijn dragen ieder een ring, vaak een ring die qua stijl bij elkaar past. Kinderen die best friends forever zijn hebben zo’n ketting met een hanger in twee helften waarbij ieder een helft draagt.

Ik moet ook denken aan het ANWB-stel, u weet wel twee mensen die zich precies hetzelfde kleden. Dat doen ze om te laten merken dat ze bij elkaar horen, het is een uitdrukking van hun verbondenheid. En met sommige van die tekenen is het niet perse duidelijk waarom dat nou juist verbondenheid uitdrukt. Het kan willekeurig lijken. Zo is het ook met de zevende dag, de wekelijkse rustdag. God maakt van het ‘op adem komen’ een teken van verbondenheid. Vergelijk het met een ANWB-stel: doordat God en zijn volk hetzelfde doen zie je dat ze bij elkaar horen. Daarom geeft God dat gebod: zorg ervoor dat je iedere keer weer op adem komt. Doe dat als teken van je verbondenheid met mij.

Levens die tot Gods eer zijn

Op adem komen is een teken van verbonden zijn met God. Behalve die verbondenheid is het ook zo dat God ons een leven gunt waarin je vrij kunt ademen. Ik denk daarbij aan Hebreeën 4:9-10. Daar staat: ‘Er wacht het volk van God nog steeds een sabbatsrust. En wie is binnengegaan in zijn rust, vindt rust na zijn werk zoals God na het zijne.’ Ook hier worden het rusten van God en het rusten van de mens aan elkaar gekoppeld. De sabbatsrust waar het hier over gaat is het leven in het koninkrijk van God. Dit betekent niet dat de nieuwe hemel en aarde een soort luilekkerland is. Wel is het de plek waar je vrij kunt ademen. Dat is toch waar mensen naar verlangen: kunnen leven zonder stress, zonder voortdurend achter adem te zijn. Je raakt achter adem als je te lang doorgaat.

Wie rent en maar blijft rennen ook als je moe wordt en eigenlijk niet meer kunt, maar je gaat toch door, die raakt achter adem. Als je dan stopt dan ben je buiten adem: je staat te hijgen, voorover gebogen, handen op je knieën.

Mensen kunnen ook in hun hoofd het gevoel hebben kopje onder te gaan en geen lucht meer te krijgen. Je moet van alles. Het ene is nog niet geweest of het volgende vraagt je aandacht. Je hebt geen moment voor jezelf. Je hebt het idee voortdurend achter jezelf aan te hollen. Zelfs als je even niets doet kom je niet tot rust: het maalt maar door in je hoofd. Daar word je gek van.

Mensen hebben lucht nodig in hun leven, dat je vrij kunt ademen en de tijd hebt om op adem te komen. God gunt de mens dat. Nu al, in dit leven. Want mensen die vrij kunnen ademen laten iets zien van God zelf. God gunt mensen een leven waarin je vrij kunt ademen omdat zulke levens tot zijn eer zijn.

Verlangen naar rust

Dat verlangen naar rust herken je ook in hoe wij de vakantie kunnen idealiseren, dat wordt ultiem genieten. Zo spiegelt de reclame het ons voor: paradijselijke stranden, een prachtige zonsondergang, relaxen in je hangmat. Maar het is een ideaalplaatje. Want allereerst neem je jezelf mee, met al de stress in je hoofd en lijf. Natuurlijk kan het helpen om even uit je gewone omgeving en ritme te zijn. Toch geeft vakantie soms ook alleen maar nieuwe stress. Onbewust omdat er de druk op ligt van: en nu moet ik genieten. Maar ook de reële stress van een plek uitkiezen, inpakken, erheen reizen, opeens met zijn allen de hele dag bij elkaar zitten. Lang niet iedereen ziet er naar uit om op vakantie gaan.

Verbonden zijn met God geeft lucht

Het is ook gewoon niet waar dat niets doen je rust geeft. Wie dat denkt heeft zich laten misleiden. Het omgekeerde geldt ook: hard werken leidt ook niet perse tot rust. Wie nu hard werkt om later voldoende geld te hebben om geen vinger meer te hoeven uitsteken kan net zo goed tegen allerlei nieuwe onrust aanlopen. Echte rust ontvang je in de verbondenheid met God. Want echte rust ontstaat daar waar je weet dat je er niet alleen voor staat. Echte rust ontstaat daar waar lasten van je worden afgenomen.

Ga maar eens na wat voor dingen een mens de adem ontnemen. Stress, (werk)druk. Bezig zijn met overleven, of dat nou financieel is of emotioneel. Zorgen en teleurstelling kunnen er ook voor zorgen dat je achter adem raakt. En verdriet, eenzaamheid en pijn, het kost bergen energie en je merkt dat je er steeds minder tegen kunt. Ik denk ook aan zonden, schuld en geheimen waardoor je niet meer vrij kunt ademen. Het drukt op je.

God kan er zelfs mee dreigen, lees maar eens Deuteronomium 28: als Israël zich van Hem afkeert dan zullen ze onder de volken verstrooid worden, maar zelfs daar zullen ze ‘niet op adem komen’ (vers 65). Iemand als Job roept het uit in zijn ellende: ‘Hij laat me nooit op adem komen, hij vervult mij met een diepe bitterheid’ (Job 9:18). Denken dat niets doen of vakantie je rust geeft is een misvatting. Maar er keihard tegenaan gaan om het zelf te overwinnen geeft ook geen rust. Verbonden zijn met God geeft lucht in je bestaan. Hij wil voor je zorgen, Hij wil je geven wat je nodig hebt. Bij Hem weet je dat je niet hoeft te presteren om geliefd te zijn.

 Let er daarom op dat je God niet op afstand houdt in je leven of in delen van je leven. Het gebeurt zo gemakkelijk: problemen probeer je zelf op te lossen, zonden probeer je zelf te overwinnen, je werk verbind je niet met God, je vakantie al helemaal niet. Maar wat houd je dan nog over? Alleen je geloof en de zondag hebben nog iets met God te maken. Zo verlies je God juist daar waar je Hem zo nodig hebt.

Je komt er alleen voor te staan en dat maakt onrustig. Het is ook niet zoals God het wil. In Romeinen 14:7-8 staat: ‘Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand van ons sterft voor zichzelf. Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer.’ Je leven is niet van jezelf. Je kunt het dus niet voor jezelf houden. Dat kan wel, maar de vraag is of je dan ooit echt vrij kunt ademen. God legt hier de verbinding tussen zichzelf en jouw vakantie. Vanuit Romeinen 14 zou je kunnen zeggen: of je nou werkt of vakantie hebt, je bent altijd van de Heer.

 Jezus bevrijdt van de diepste onrust

Maar hoe bevrijdt God je van die misvatting dat niets doen rust geeft? Of dat juist hard werken je op termijn rust geeft? Dat doet God door Jezus Christus. Door Hem naar de aarde te sturen laat God zien dat je het zelf niet redt. Je hebt hulp van buitenaf nodig. Het is ook juist het werk van Christus’ dat rust geeft. Eén van de dingen die de meeste onrust geeft in je leven is als het niet goed zit tussen jou en een ander. Daar loop je mee rond en het houdt je uit je slaap.

Dat geldt ook voor de relatie met God. Als je weet dat het goed zit tussen God en jou heb je rust. Als je weet dat het niet goed zit, of je vraagt je af of het goed zit, dan geeft dat onrust. Misschien kun je het een tijdlang negeren of onderdrukken, maar op een gegeven moment komt het toch naar boven. Gelukkig maar. Want dat drijft je naar God. God verbindt zichzelf met de mens door Christus.

De apostel Paulus zegt in 2 Korintiërs 5:20: ‘laat u met God verzoenen.’ Oftewel, laat het vrede zijn tussen God en jou. En dan vers 21: ‘God heeft hem die de zonden niet kende (Jezus) voor ons één gemaakt met de zonden, zodat wij door hem rechtvaardig voor God konden worden.’ Rechtvaardig zijn voor God, dat geeft rust. Geen zonden meer die op je drukken, geen schuld die je achtervolgt, geen oordeel dat je opjaagt. Daarvoor gaf God zijn Zoon. God gunt je een leven waarin je vrij kunt ademen. Dat lukt alleen in verbondenheid met Hem.

Ga voor jezelf eens na hoe verbonden je bent met God. Is dat alleen iets van de zondag of ook van door de week? Heeft God voor jou alleen te maken met de kerk of ook met je werk? Hoor je God spreken als je bijbel leest? Ben je dichtbij God als je bidt? Breng je je verbondenheid met God tot uiting in het wekelijks rusten net als God? Denk aan het ANWB-stel: wat jij ook van het op adem komen op de zondag vindt, God ziet dat als teken van jullie verbondenheid. Kom zo ook op adem in de vakantie. Laat het een extra impuls geven aan je verbondenheid met God.

Concrete aanwijzingen

Hoe maak je dit concreet? Wie op adem wil komen, moet verbonden zijn met God. Wie verbonden wil zijn met God moet tijd met God doorbrengen. Als mensen verbonden willen zijn met elkaar zullen ze samen tijd moeten doorbrengen. Zo is het ook in de relatie met God. Reserveer daarom tijd voor God, als gezin of alleen.

Breek met zonden. Als er iets is dat je op de nek gaat zitten dan is het wel je zonde en schuld voor God. Bid om vergeving. En laat Jezus’ rechtvaardigheid jouw rechtvaardigheid zijn voor God, Jezus’ heiligheid jouw heiligheid voor God, Jezus’ liefde voor God jouw liefde voor God.

Verwacht alles van God en leef in afhankelijkheid van God. Als je denkt dat je voor jezelf moet zorgen en zelf het geluk moet zien te bereiken krijg je het heel erg druk. Want je weet dat geluk iets moeilijks is in deze wereld. God wil het je geven. Hij kan het je geven. Vertrouwen op God geeft rust.

Deel je leven met God. Wat je voor jezelf houdt moet je ook zelf dragen. Breng je zorgen bij God, je verdriet, je pijn en je angst. Leg je teleurstellingen voor Hem neer. Benoem je eenzaamheid in je gebed. Zo helpt Hij je. Zo krijg je zicht op wat Hij ermee wil doen.

Afsluitend, zoek in jouw verbondenheid met God naar lucht in je bestaan. Kom op adem net als God. Hoewel Hij het niet nodig had na zes dagen scheppingswerk nam Hij die rust toch. Zodat wij nooit vergeten dat er alleen rust is bij Hem.

Amen

Liturgie zondag 1 augustus

Votum en groet
Z    ‘k Stel mijn vertrouwen – Nederland Zingt
Tien geboden
Gezongen gebed: Onze Vader
L    Hebr 4:1-13
Z    Psalm 23 – Nederland Zingt
T    Ex 31:12-17
Preek
Opwekking 640: Mijn Hulp is van U, Heer
Dank gebed
Collecte
Z   orgel Lb    654: 3,4,6.  Zing nu de Heer stem allen in.
Zegen

 

 

Aangezien de belofte om binnen te gaan in Gods rust nog steeds van kracht is, moeten we ervoor waken dat iemand van u ook maar de schijn wekt deze gelegenheid aan zich voorbij te laten gaan. Want aan ons is het goede nieuws verkondigd, net als indertijd aan hen; maar anders dan voor wie het in geloof aannemen, was het verkondigde woord voor hen niet heilzaam. Omdat wij echter geloven, gaan we binnen in de rust waarvan eerder sprake was: ‘In mijn toorn heb ik gezworen: “Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust,”‘ – en dat terwijl zijn werk toch al met de grondvesting van de wereld voltooid werd! Over de zevende dag wordt immers ergens gezegd: ‘En op de zevende dag rustte God van al zijn werk,’ terwijl hier wordt gezegd: ‘Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust.’ Het staat dus vast dat er wel mensen in kúnnen binnengaan. En omdat zij aan wie vroeger het goede nieuws verkondigd is, er vanwege hun ongehoorzaamheid niet zijn binnengegaan, legt God nu opnieuw een dag vast, een ‘vandaag’, waarover hij, zoals eerder is opgemerkt, lange tijd later David heeft laten zeggen: ‘Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet koppig.’ Was de rust hun al door Jozua gegeven, dan zou God daarna niet meer over een andere dag hebben gesproken. Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust. En wie is binnengegaan in zijn rust, vindt rust na zijn werk zoals God na het zijne. Laten we dus alles op alles zetten om te kunnen binnengaan in die rust, en zo voorkomen dat ook maar iemand dit voorbeeld van ongehoorzaamheid volgt en te gronde gaat. Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. Niets van wat geschapen is blijft voor hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen.

 

De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Neem wel steeds mijn sabbat in acht, want elke generatie opnieuw is die dag voor mij en voor jullie een teken dat eraan herinnert dat ik, de HEER, jullie geheiligd heb. Neem de sabbat in acht, want het is voor jullie een heilige dag. Wie hem schendt, moet ter dood gebracht worden; ieder die dan werkt, moet uit de gemeenschap gestoten worden. Zes dagen mag je werken, maar de zevende dag is het sabbat, een dag van volstrekte rust, die aan de HEER gewijd is. Wie op sabbat werkt, moet ter dood gebracht worden.” Generatie na generatie moeten de Israëlieten de sabbat in acht nemen en vieren. Voor mij en hen is die dag een teken van een eeuwigdurend verbond, want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zevende dag heeft hij gerust om op adem te komen.’

zo 1 aug – collectes voor Kerk en Pastoriefonds

Zondag 1 augustus a.s. zijn de collectes bestemd voor Kerk en Pastoriefonds.

Omdat wij de komende zondagen niet allemaal in de erediensten onze gaven kunnen geven heeft de diaconie  twee mogelijkheden voor u ingericht waarop u vanuit huis uw gift kunt doen.

De GivT app
Geven vanuit huis kan net zo eenvoudig als in de eredienst met de GivT app. Kies onze kerk uit de lijst met goede doelen, of scan de onderstaande QR code om uw gift te doen.

Via overschrijving
Als u géén gebruik maakt van de GivT app kunt u de gift direct over maken naar het rekeningnummer van de diaconie.

Het rekeningnummer is: Diaconie – NL 53 RABO 0375 8507 24

Bericht van Inlia: “Wat doe jij hier? Je vertrapt onze eer.”

Jarenlang waren ze onderweg naar veiligheid en vrijheid: Sara en haar twee jonge kinderen. Te voet over bergketens, door de sneeuw. Slapen in greppels. Mannen van je lijf zien te houden. Soms een tijdje werken om geld te verdienen voor de volgende etappe. En dan weer door, op de vlucht voor geweld en uithuwelijking.

Het beeld dat haar het meest bij is gebleven? De dode man, bevroren langs het pad. Of de man met de bevroren voeten die ze urenlang voortduwen? Nee: het gezicht van de vrouw die hen gastvrij opneemt. “Een engel”.

Sara en haar kinderen komen daar aangestrompeld, haar zoontje met een paar bevroren tenen. Ze zijn de bergen over, eindelijk in Turkije. Al dagen lopen ze. Ze moeten even op adem komen. “We kwamen van de hel in de hemel. Die vrouw gaf ons thee, eten, kleding. Goot lauw water over de bevroren tenen van mijn zoontje. Haar gezicht vergeet ik nooit.”

De episode is ongeveer op de helft van de vlucht. Het verhaal van Sara, haar zoontje en haar dochtertje begint een paar jaar eerder in de bergen in Afghanistan. Sara is in Iran opgegroeid, maar is voor haar man naar Afghanistan verhuisd. Ze krijgen twee kinderen, zijn gelukkig. Maar een leven is hier goedkoop. Haar man wordt doodgeschoten.

Zonder man is ze onbeschermd. En als moeder heeft ze niks te zeggen over haar kinderen, daar gaat de schoonfamilie over. Sara wil zelf bepalen hoe haar kinderen opgroeien, ze wil dat ze straks naar school kunnen. Ook dochtertje Ilana. De schoonfamilie heeft andere ideeën. Zoontje Yanis wordt uitgescholden, mishandeld. Zijzelf ook.

Vlucht in de nacht

Sara besluit met haar kinderen van vijf en twee jaar oud terug te gaan naar haar ouders in Iran. Ze ontsnapt in het holst van de nacht, het spaargeld van haar man onder de boerka. Buiten het gehucht houdt ze met een smoes een vrachtwagen aan. Ze doet zich voor als de oma van de kinderen, op weg naar de begrafenis van hun moeder. Ze heeft immers een smoes nodig om met de kinderen te kunnen reizen.

Bovendien: jonge vrouwen zonder man worden verkracht, misschien zelfs vermoord. Ze smeert modder op haar handen en voeten om haar jonge huid te verbergen. Loopt krom en praat krakend. De kinderen vertelt ze dat het een spel is.

In de volgende plaats weet ze een man met een oude auto te charteren voor de reis naar de grens. Negen dagen doen ze erover. Daar verzint ze een nieuwe smoes om de grens over te komen.  “Mijn man is de grens over en ik weet niet hoe ik en de kinderen nu verder komen. De smokkelaar zou eerst mijn man meenemen en dan ons, maar hij is niet meer teruggekomen.”

Een oude man regelt een smokkelaar. Nog dezelfde nacht worden ze overgebracht en na een dag of drie komen ze aan vlakbij Teheran, vlakbij haar ouders. Sara telt haar zegeningen. Het was een moeilijke reis, maar haar listen hebben gewerkt: “Ik ben gelukkig niet verkracht.” En nu komt ze thuis.

Maar het weerzien met de ouders slaat de bodem onder haar voeten weg.

‘De kinderen van die mensen’

“Wat doe jij hier? Je vertrapt onze eer”, zegt haar moeder. Ze vraagt niet hoe het met Sara en de kinderen is. Integendeel. Ze vraagt waarom Sara ‘de kinderen van die mensen’ heeft meegenomen. “Mijn wereld stortte in”, vertelt Sara door haar tranen heen. Haar ouders zijn bang dat de schoonfamilie hén iets aan zal doen. Vader gaat onderhandelen en sluit een akkoord: Sara wordt uitgehuwelijkt aan haar zwager. Die al een vrouw en zes kinderen heeft.

Voor de tweede keer vlucht Sara met haar kinderen weg.

Binnenkort volgt het tweede deel van het verhaal van Sara en haar kinderen. Dan leest u hoe het verder gaat; over illegale naaiateliers en mandenverkoop en de vlucht, te voet, over de bergen die Iran van Turkije scheiden.

NB: de namen zijn omwille van de privacy van de kinderen gefingeerd.

Overdenking zondag 25 juli

Votum
Lied Lopen op het water
Gebed
Lezen Mattheüs 14 : 28-31
Lied Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God
Preek van Ds. Tonny Nap uit Drachten  “In hetzelfde schuitje”.
Lied Hij is erbij
Gebed
Collecte
Lied Gezang 161
Zegen

 

Petrus antwoordde: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’

 

Dit staat boven de preek: In hetzelfde schuitje.
Maar ik neem jullie eerst even mee naar een ánder verhaal uit het evangelie, ook met water en een boot. Het gaat over ongeveer dezelfde mannen als hier, op ditzelfde meer , maar toen waren ze gaan nachtvissen en hadden ze niks gevangen. ’s Morgens had de beste stuurman van de wal geroepen dat ze het anders moesten aanpakken en toen was het gelukt. En Petrus – natuurlijk weer Petrus – had gesnapt dat het Jezus was.

… Hij bedenkt zich niet, hij trekt zijn opperkleed strak om zich heen, hij staat op, met één hand houdt hij een stag vast en hij beweegt zijn rechterbeen over de
reling en dan stapt hij overboord, en dan wandelt hij gewoon naar de kust. Kijk hem daar lopen over het water! Hij verdrinkt niet, hij hoeft niet te zwemmen, zijn kleren worden niet nat, hij heeft geeneens natte voeten, en zo komt hij aan bij de oever…

Ja? Was het zo gegaan?

Nee. We lezen iets anders [diaklik, joh 21]: ‘Simon Petrus schortte zijn bovenkleed op en sprong in het water.’ Hij liep niet over het water maar sprong erin, en zwom de honderd meter naar de kant. Misschien zeg je: nogal logisch. Want wie kan er over water lopen? Nou ja, misschien weten de kinderen dat: een spin kan het. Kijk maar. Dus een licht spinnetje kan het en die gekke gekko kon het ook. Maar ik wed dat niemand van jullie de komende vakantie op water gaat lopen. Dat kan helemaal niet.

Toch gebeurt het hier, in Matteüs 14, wel. Het is alsof we water zien branden: Pétrus loopt erover. Maar waarom deed hij later het niet nóg een keer? Had een nat pak gescheeld en een berg was, en niet te vergeten: dat strijkgoed… Durfde hij toen niet meer?

Wat moeten wij ermee? Ik denk dat er geen vader of moeder is die zegt: ‘Als mijn kind genoeg geloofles neemt, hoeft het niet meer op zwemles’. Maar waarom eigenlijk niet? Er is dat prachtig klinkend lied: ‘U leert me lopen op het water, de oceaan is weids en diep, Geest van God, leer mij te gaan over de golven, in vertrouwen U te volgen…’
Bedoelen ze dat letterlijk?
Als dát zou kunnen!
Of is het verhaal over de man die liep over het water, maar dat later zelf ook niet meer deed, niet bedoeld om ons te laten denken dat wíj het ook moeten kunnen?
Maar wat wil dit verhaal dan wel zeggen?

Eerst dit. Het lijkt wel alsof de geschiedenis zich herhaalt. Want dat meer, dat kennen we. En dat het kan spoken op dit meer, wisten we ook wel. Kijk even mee terug. Matteüs 8: Hij stapte in de boot en zijn leerlingen volgden hem. Plotseling begon het meer enorm te kolken, zodat de boot bijna door de golven werd verzwolgen. Maar Jezus sliep. Ze maakten hem wakker en riepen: ‘Heer, red ons toch, we vergaan!’ Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed, kleingelovigen?’ Toen stond hij op en sprak de wind en het water bestraffend toe, en het meer kwam geheel tot rust. De mensen zeiden vol verbazing: ‘Wat is dit toch voor iemand, dat zelfs de wind en het water hem gehoorzamen?’
De ervaring leidt tot de erkenning dat Jezus de heer over de schepping is, en de zoon van God. Precies zoals ons verhaal eindigt: ‘U bent werkelijk Gods zoon!’

Zulke verhalen moeten trouwens niet tot de conclusie leiden dat ons nooit iets ergs kan overkomen en dat in ons leven de stormen altijd luwen en de zee vlak als een spiegel wordt. Het wordt wel beweerd. ‘Als je maar gelooft, als je écht gelooft, dan komt het goed, of gaat het wel beter.’ Maar pas goed op met wat je als boodschap uit zulke verhalen haalt. Wij leren onze kinderen liederen aan als ‘Je hoeft niet bang te zijn als de storm tekeer gaat’. Maar daarmee brengen we ze niet bij dat het altijd wel goed komt. Want soms komt het niet goed. En wat heb je je kinderen dan wijsgemaakt? Hoe moet een kind dat dacht: ‘Als Jezus er is, kan me niks overkomen’, hoe moet het op hem blijven vertrouwen als de wereld wél instort? Hoeveel stormen steken niet op in het leven, ook van gelovige kinderen van God?

Bedenk dan dat hier niet beloofd wordt dat er nooit iets ergs gebeuren zal, of dat ellende altijd overwaait. Jezus belooft iets anders. Als je hem trouw blijft volgen, als je doet wat hij zegt, dán geldt de belofte dat hij je niet zal laten vallen, maar dat je gaat overleven in het schuitje van zijn belofte. Hij belooft dat hij er is en zal zorgen dat je aankomt in de veilige haven van Gods koninkrijk en onderweg dáárheen niet verongelukken zult. Dat is iets anders dan de garantie dat je geen ongeluk krijgt, of dat je vaarwater altijd rustig blijft. Dat belooft Jezus nergens en dat moeten wij onze kinderen dus niet wijsmaken. Zo van: ‘Als je maar bidt, komt alles goed.’ Dat niet. Maar wel: als we ons aan Jezus toevertrouwen en doen wat hij van ons vraagt, laat hij ons nooit vallen, en zorgt hij ervoor dat we thuiskomen bij zijn en onze vader.
Je leert hier dus niet dat je nooit meer bang zult zijn. En o, wat kan ik bang zijn! Jezus zegt trouwens ook niet: ‘Mensen, er is geen enkele reden om bang te zijn.’ Hij zegt wel: zorg ervoor dat je niet laf wordt. En laf is wat anders dan bang. Als je laf bent verlaat je je post; je wordt ontrouw en slaat op de vlucht. Je kunt bang zijn en toch trouw blijven.

Goed, dan zijn we nu in Matteüs 14 – weer op het meer, en weer spookt het daar, en weer is er paniek. Maar toch zien we ook verschil. Jezus doet nooit zomaar twee keer achter elkaar hetzelfde. Hij had nu zijn leerlingen opdracht gegeven met de boot naar de overkant te gaan. En zelf ging hij niet direct met hen mee. Eerder dus wel, nu niet. ‘Hij gelastte de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant’, hij zou later volgen…

Als ze dan midden in de nacht in zwaar weer komen en de golven de boot teisteren, is Jezus niet meer zó dichtbij als eerder. Hij blijft op de achtergrond en laat hen de hele nacht ploeteren. Uren later zoekt Jezus hen op, maar dan zijn ze zo bevangen door angst dat ze hem niet herkennen. Ze denken dat ze een spook zien en worden nog benauwder. Dat kun je ook omdraaien: als je bang bent, ga je overal spoken zien.

Maar ik snap dit wel. Jezus wil ze hier echt iets léren. Iets wat je alleen in de praktijk kunt leren. Ze kunnen thuis honderd keer de woorden opzeggen: ‘Ik hoef niet bang te zijn’, of: ‘Jezus is de Heer’. Er móet een moment komen dat ze dat in het echt ondervinden. Daarom had hij gezegd: ‘Gaan jullie alvast, ik kom straks.’ Dat heeft iets van: na de theorie gaan ze de praktijk in. Alsof hij laat merken: ‘Eerst was ik er altijd bij, nu moeten jullie het zelf kunnen.’ Net als met fietsen. Je moeder, je vader, loopt eerst met je op, en houdt je vast. En een tijd heb je zijwieltjes. Maar het moment komt dat je moet leren het zélf te doen.

En omdat Jezus wel weet hoe moeilijk dat is en dat je dan ook best een keer zou kunnen vallen, gaat hij… bidden. ‘Toen hij hen weggestuurd had ging hij de berg op om er in afzondering te bidden’. Hij heeft natuurlijk voor die mannen in het schip gebeden! Zij moeten leren zelf om te gaan met angst en onzekerheid, als Jezus niet meer vlakbij is. Hij gaat ze dus niet meer aan het handje houden. Hij heeft kennelijk zoveel vertrouwen in hen dat hij hen laat gaan. Maar hij bidt wel!

Ik vind het beeld van de biddende Jezus sprekend. Jezus houdt mij evenmin aan het handje. Ook ik moet leren zelf vooruit te komen. Maar ik weet nu dat hij ook
voor mij bidt. Dat ik het volhou. Dat ik in praktijk breng wat hij me leerde. Dat ik vertrouw dat ik het kan: leven en niet in paniek raken. Hij bidt, dat als we in zwaar weer zitten, ons geloof niet zal bezwijken. Vind je het niet prachtig? Je kunt je nog zo alleen voelen – en dat bén je in zekere zin ook – en het kan nóg zo stormen, maar Jezus heeft er zoveel vertrouwen in dat hij ons laat gáán, het leven in, de storm door. En met zijn gebed komen we er wel!

Dat Jezus dan vervolgens zijn leerlingen toch achterop komt, is alleen maar méér een bevestiging voor ons. Als hij tegen hén zegt: ‘Blijf kalm, ik ben het, wees niet bang’, hoor ik dat tegelijk tegen mij zeggen. Ja, zo heeft hij het me geleerd: ‘Blijf kalm’.
Hij is het. Hij is er. Hij is de zoon van God.
Dat besef kan helpen. Als je Jezus volgt, moet je soms door zwaar weer. Jezus kan ons in de storm sturen en hij ruimt niet alle moeilijkheden op. Maar hij bidt
wel voor me dat m’n geloof zal standhouden. Dat je het vol zult houden in vertrouwen op Jezus, de zoon van God, en de Heer van je leven!

* * *

Goed, dan naar Petrus – natuurlijk weer Petrus. Hij zegt: ‘Heer, als u het bent, zeg dan dat ik over het water naar u toe moet komen’. Jezus zegt: ‘Toe maar’. En dan gaat het eerst goed, maar al gauw niet meer. Als Petrus niet meer op Jezus let, maar op zijn eigen gevoel (‘De wind is toch wel sterk, en het is hier heel erg diep, en ik kan niet zwemmen’), begint hij te zinken. Je vraagt je af: Wat heeft Petrus bezield? Waarom wilde hij het? En wat wilde hij eigenlijk?
Moet je zeggen dat Petrus zijn eigen angst en onzekerheid wilde overschreeuwen door ineens iets heldhaftigs te doen? Of wilde hij de anderen laten zien dat hij nú toch wel erg op Jezus vertrouwde door een huzarenstukje af te leveren? Wilde hij Jézus een demonstratie geven? Misschien zit er van alles wel wat in.
Maar achter en onder de grote woorden zat nog de twijfelaar, of beter: de ‘weinig’gelover. En als dan alsnog de paniek uitbreekt en hij begint te zinken, en hij ontdekken moet dat hij toch maar beter niet op zichzelf en op zijn eigen gelóóf moet vertrouwen, roept hij toch weer om Jézus. Heer, red me! Precies. Uiteindelijk richt hij zich, midden in zijn eigen angstige ervaring, weer op zijn Heer, en die steekt zijn hand uit en redt hem van de verdrinkingsdood.

Wat leer ik van Petrus die zelf over het water wou lopen? Volgens mij moet je dan eerst vragen: Had Jezus dat van hem gevráágd? Het antwoord is duidelijk: Helemaal niet! Jezus had gezegd: ‘Gaan jullie alvast met de boot, ik kom je achterna.’ Als hier de boodschap was geweest dat je als mens zoveel vertrouwen moet hebben dat je op water durft lopen, dan was het verhaal pas af geweest wanneer alle mannen uit het schuitje waren gestapt en over het water naar de overkant waren geschuifeld…
Maar nog eens: Dát was Jezus’ opdracht niet geweest. Petrus moest samen met de anderen alleen maar doen wat Jezus had opgedragen. Ik denk ook dat de anderen best wel raar hebben opgekeken toen Petrus dit deed. Wat hebben zij eraan de allerindividueelste expressie van Petrus’ allerindividueelste emotie mee te maken? Hier blijkt dat Jezus van ons geen demonstratieve huzarenstukjes vraagt. Het is dan ook veelzeggend dat hij, samen met Petrus, aan boord klimt en samen met de anderen per boot koers zet naar de oever.

Maar het is wel opvallend dat Jezus het Petrus eigenlijk niet kwalijk neemt en niet zegt: ‘Ben je mal, jij blijft gewoon in die boot!’ Kennelijk kan Jezus je, ook al doe je niet van die verstandige dingen, dan nog best iets leren. Soms door schade, soms door schande. Hier door opnieuw de ervaring: ‘Alleen als ik me op Jezus richt, totaal, alleen dan hou ik het vol.’ Dat is ook een les die ik trekken kan. Jezus vraagt me: ‘Ga je naar mij luisteren, en wil je mij vertrouwen?’ Niet minder, maar ook niet méér, dus. Je vergaloppeert je anders gauw. Ik geloof er dan ook niks van dat wij zulke halsbrekende toeren moeten uithalen. We moeten ons bij onze leest houden. Wees geen supergeloofsheld die iets bewijzen moet. Ga gewoon op zwemles. En volg Jezus: doe alleen wat hij vraagt.

Ik geloof er dan ook niks van dat Jezus ons opdraagt ditzelfde te doen. Dat zeg ik niet met een gevoel van opluchting, zo van: ‘Gelukkig maar, want dat kan ik niet’. Er kan op zich heel veel in Gods schepping. Ik zeg het omdat het gewone lopen, niet over water, maar over de weg van je leven en dáár overeind blijven, al pittig genoeg is. En dan zou ik óók nog moeten kunnen wandelen op water? Nee, man!
Maar omdat de gang naar je chemo-afspraak, lopen op het grind van de begraafplaats, of over de steile trap naar het spreekuur van de psychiater, of de weg naar je werk al een enorme krachtsinspanning kan zijn, leer ik ook voor díe situaties me te focussen op mijn Heer. Hij zegt tegen jou op de golven van je zorgen, angsten en aanvechtingen: ‘Wees niet bang, blijf kalm, Ik ben wel in de buurt, hoor!’ En dan kan ík zeggen: ‘Ja, hij is toch mijn schuilplaats.’

Daarom moeten wij, allemaal onderweg – niet over het water, maar – over onze eigen levenswegen, ons maar houden bij onze leest, en ons om elkaar bekommeren. Dan zitten we in hetzelfde schuitje, waar we in de storm bij elkaar schuilen. Samen in de naam van Jezus is – nou nee, niet: met elkaar opgescheept zitten, maar wel samen roeien met de riemen die we hebben, die van geloof en volhouden, en van geduld, en de tanden op elkaar.
Je zorgt voor wie nog meer aan boord is. Je stapt er niet eigenzinnig uit. Je biedt hulp aan wie bang is en vouwt jouw handen om de bevende handen van de ander
voor een eerlijk gebed. Je bent alert als iemand overboord dreigt te slaan, en je kijkt wie je (weer) aan boord kunt hijsen.
Je doet het samen in het volle vertrouwen dat de Heer toch onze schuilplaats is en ons samen naar de overzijde zal loodsen. Hij zegt immers: ‘Blijf kalm, ik ben
het, ik ben, ik ben erbij, ik zal er zijn, wees niet bang’.

Liturgie zondag 25 juli

Votum
Lied Lopen op het water
Gebed
Lezen Mattheüs 14 : 28-31
Lied Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God
Preek van Ds. Tonny Nap uit Drachten  “In hetzelfde schuitje”.
Lied Hij is erbij
Gebed
Collecte
Lied Gezang 161
Zegen

 

Petrus antwoordde: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’

zo 25 juli – collecte voor Stichting Bibliotheekfonds TU

Zondag 25 juli a.s. is de collecte bestemd voor Stichting Bibliotheekfonds TU.

Omdat wij de komende zondagen niet allemaal in de erediensten onze gaven kunnen geven heeft de diaconie twee mogelijkheden voor u ingericht waarop u vanuit huis uw gift kunt doen.

De GivT app
Geven vanuit huis kan net zo eenvoudig als in de eredienst met de GivT app. Kies onze kerk uit de lijst met goede doelen, of scan de onderstaande QR code om uw gift te doen.

Via overschrijving
Als u géén gebruik maakt van de GivT app kunt u de gift direct over maken naar het rekeningnummer van de diaconie.

Het rekeningnummer is: Diaconie – NL 53 RABO 0375 8507 24

za 24 juli – Oud papier

Zaterdag 24 juli a.s. wordt het oud papier weer opgehaald in het dorp. We starten de route vanaf 08:00 ’s ochtends. Wilt u het oud papier en karton zoveel mogelijk gebundeld aan de weg zetten? Hiermee doet u de verzamelaars een enorm plezier.

Ook in het buitengebied wordt zaterdag het oud papier opgehaald. Er staat dus ook weer een container bij MFC ‘De Meeden’.

Meer info kunt u hier vinden.

Alvast bedankt!

Lena Cruiming
Simon Vooys
Bob Buist

Rust in “de Herberg”

Bijna alle gasten die zich aanmelden voor een verblijf in de Herberg, geven aan dat ze rust zoeken. Het lijkt erop dat rust een schaars iets is geworden. Ondanks het feit dat de afgelopen maanden veel niet kon, snakken veel mensen naar rust. De spanningen in relaties liepen op, het werk was anders, financiële zorgen, ouders en kinderen de hele dag samen in huis, mensen konden niet naar logeerhuizen of dagopvang, gewone ritmes werden doorbroken: de coronatijd heeft van veel mensen veel gevraagd. In de Herberg komen mensen tot rust. Dagstructuur, liefdevolle aandacht en pastorale zorg doen mensen opademen. Kijk voor het herstelprogramma: www.pdcdeherberg.nl