Bericht van Inlia

Gertrude en Aafke: niet toekijken langs de zijlijn

Meer dan 2000 vrijwilligers hebben sinds zich afgelopen september ingezet voor de crisisopvang van asielzoekers in de kerken. Uit allerlei kerkgemeenschappen en verschillende denominaties, door het hele land. Ze kwamen in actie omdat zij hun rug niet wilden toekeren naar mensen in nood. Mensen die anders buiten zouden slapen in Ter Apel. Het leverde hen zelf ook wat op, illustreert het verhaal van twee vrijwilligers in Groningen.

Ze zag het al een paar keer staan in het mededelingenblaadje van haar kerk: vrijwilligers gezocht bij de crisisopvang van asielzoekers. En ze had ook al een paar keer gedacht ‘zou dat wat voor mij zijn?’ In oktober dacht ze ineens ‘ja, ik ga me melden.’ Sindsdien draait Gertrude mee als vrijwilliger bij de crisisopvang in een voormalige sportschool in Groningen. Ze heeft er geen moment spijt van, integendeel. Net als collega-vrijwilliger Aafke.

Zo’n twintig mannen verblijven er hier. Uit allerlei verschillende landen, op één slaapzaal. Gertrude en Aafke zijn er voor een praatje, voor vragen over hoe het in Nederland werkt, een gezellig spelletje, een aanspreekpunt. “En dat is echt heel leuk”, zegt Aafke. “Nieuwe mensen ontmoeten is toch altijd leuk? En de mannen zijn zo nieuwsgierig en willen zoveel weten.”

Gertrude, van beroep leerkracht, beaamt dat: “Ze zijn heel leergierig.” Ze geeft hier geen les (dat doen andere vrijwilligers). “Maar ik verbeter hen soms wel”, lacht ze, “Dat zit er nu een keer in. En de mannen willen heel graag Nederlands leren.” Aafke is verpleegkundige, maar ook zij is hier niet als ‘zuster’: “Ik ben gewoon vrijwilliger. Gewoon medemens eigenlijk.”

Best moeilijk

Aafke startte vorig najaar bij de crisisopvang in de Immanuelkerk in Groningen. Niet eens haar kerk, maar: “Ik hoorde dat ze bij de Immanuelkerk zeiden: We gaan niet langer langs de zijlijn toekijken, we gaan wat doen. Wauw, dacht ik.” Ze meldde zich. De allereerste keer vond ze nog best moeilijk; de mannen luisterden niet goed naar een collega-vrijwilliger, een vrouw.

Aafke snapte dat niet en dacht bij zichzelf: ‘nou zeg, je mag blij zijn dat we je opvangen!’

Ze had het er thuis over, met haar kinderen, en besefte toen dat het om een cultuurverschil ging. In sommige culturen is het lastig als een vrouw vertelt wat wel en niet mag. Weer wat geleerd, dacht Aafke. Ze begrijpt het nu beter.

Voorrecht

Ze ervaart het als een voorrecht om met de mensen op te trekken. “Het heeft mijn hart”, zegt Aafke, “Ik voel me echt bevoorrecht dat ik een stukje met ze mee mag lopen.” Gertrude sluit aan: “Je spiegelt elkaar en bent over en weer nieuwsgierig; hoe zit dat bij jullie? Je hebt leuke en mooie gesprekken. Soms ook over het geloof. Er zijn christenen en moslims en ze zijn allemaal heel open.”

Aafke: ”Ik heb ook echt een ander beeld gekregen van de islam. Het is bijvoorbeeld heel mooi om te horen hoe ze de ramadan beleven. En te zien hoe ze bij belangrijke gebeurtenissen samen bidden.” De mannen komen uit Jemen, Somalië, Syrië, Koerdistan, Turkije, Libië. Een bont gezelschap dus. Fricties liggen op de loer, zou je denken. Zeker als je bedenkt dat ze in hun land en tijdens de vlucht veel hebben meegemaakt en nu in onzekerheid verkeren.

Nee, er zijn nauwelijks fricties, vertellen Gertrude en Aafke. Ach, wel eens over de schoonmaak ofzo, of over een fietssleuteltje dat niet is teruggelegd. Natuurlijk de sleutel van een van de beste fietsen. Maar dat is het dan. INLIA-directeur John van Tilborg zegt dat dit zeker ook te danken is aan hoe de vrijwilligers zich hier tot de mensen verhouden.

Meest waardevol

Gertrude: “Ik denk dat ze inderdaad voelen dat wij allemaal het beste met hen voor hebben.” Aafke: “Daarom gedijen ze hier ondanks al hun ellende.” Ze draaien soms ook rustig een dienst alleen en voelen zich volkomen veilig. “Absoluut.” En soms breng je als vrijwilliger iemand naar de tandarts of de dokter. “Dat zijn de meest waardevolle momentjes, een op een.”

Er is nu een tekort aan vrijwilligers. Zo jammer, vinden Gertrude en Aafke, mensen weten niet wat ze missen. Niet alleen het contact met de asielzoekers, maar ook dat met collega-vrijwilligers. “Je bent allemaal verschillend, maar iedereen heeft hetzelfde hart voor de mensen. En dat verbindt ons onderling ook weer.” Dus: doe ook mee!