Overdenking zondag 18 april

Ps 98: 1, 3 (orgel)
Gebed
PvN 84   of deze   PvN 84
1 Joh. 1: 1-7
Preek
PvN 133
Gebed
Collecte
Pelgrimsgebed

 

Goedemorgen broeders en zusters en gasten, iedereen die digitaal aanwezig is tijdens deze kerkdienst of deze op een later tijdstip bekijkt. Van harte welkom in deze eredienst.

De kerkenraad heeft de volgende mededelingen voor u:

  • In deze dienst gaat ds. Pomp voor.
  • De collecte is vandaag bestemd voor het Leger des Heils. U kunt op de bekende manieren geven: via de Givt-app of via overschrijving.
  • Maandagavond 19 april vergadert het breed moderamen.

 

Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is. Het leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons verschenen is. Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bent. En verbonden zijn met ons is verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. We schrijven u deze brief om onze vreugde volkomen te maken. Dit is wat wij hem hebben horen verkondigen en wat we u verkondigen: God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis. Als we zeggen dat we met hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid. Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde.

 

Verbond, relatie, verbinding, gemeenschap, unie. Daar gaat deze preek over. Over deze begrippen. Zonder ze helemaal uit te leggen. Dat doet Johannes namelijk ook niet. We zijn verbonden aan God, we zijn verbonden aan Jezus en als we verbonden zijn met God, met Jezus, dan zijn we verbonden met elkaar. Daar gaat hij vanuit. Zo is het nu eenmaal. En dan wandel je in het licht en niet in het donker. En doe je dingen, die bij het licht passen, die het licht kan verdragen, die aan het licht kunnen komen. Niet wat bij het donker hoort.

Relatie, verbinding: het gaat om wat je deelt met elkaar. Het gaat om waar je naar streeft met elkaar. Het gaat erom hoe je elkaar aanvult. Dat zit er allemaal in. Uit ons leven kan je verschillende voorbeelden noemen van deze woorden. Een huwelijk is een verbond. Een verbintenis. Met geven en nemen. Met beloften naar elkaar. Met rechten en plichten. Dat hoort erbij. Je hebt de Europese unie. Daar zit het woord zelfs in. Je hebt een dorp als gemeenschap. Je deelt de ruimte, je deelt de tijd. Je hebt met elkaar te maken en je kunt er voor elkaar zijn. Daar ben je dorp voor. Je deelt het leed, en viert samen de vreugde. Zo doe je dat.

God de Vader en God de Zoon hebben de eeuwigheid al met elkaar gedeeld. Geen mens is daarbij geweest. Zij waren van voor de tijd. Wij kwamen later. En toen we er waren, deelde de Zoon ons leven. Hij werd mens. Je kon naar Hem luisteren, je kon Hem zien,  je kon met Hem praten, je kon Hem ruiken, je kon Hem aanraken. Wij zijn niet in die gelegenheid. Je zou het misschien wel willen. Anderen hebben het voor ons gedaan, zoals Johannes. En hij heeft het voor ons opgeschreven.

Neem eens iemand in gedachten van wie je heel veel houdt. Het mag iedereen zijn. Dan gaat het toch om dit soort dingen: luisteren naar elkaars verhalen, al is het soms de grootste onzin. Kijken en niet uitgekeken raken, steeds meer ontdekken. Praten, praten en nog eens praten. Misschien is er een bepaalde geur, die je aan de ander laat denken. En elkaar voelen. Aanraken. Je gebruikt al je zintuigen, omdat je aan elkaar verbonden bent. Je liefde voelt voor elkaar.

Dat is wat Johannes doet: dit hebben de Vader en de Zoon. Dit gaat over de apostelen en Jezus. Dit gaat over Johannes en zijn lezers. Dit gaat over ons. We zijn aan elkaar verbonden. Omdat we het leven delen, omdat we het geloof delen. Wie in God gelooft, gelooft in Jezus. Wie in Jezus gelooft is verbonden aan elkaar. Zo werkt het. Zo wil God het.

Nou ja, zo werkte het. Tenminste zo lijkt het. Die verbinding met elkaar lijkt steeds losser te worden. Of er bijna niet meer ertoe te doen. Het is in elk geval niet vanzelfsprekend meer. We zijn meer op onszelf. Teleurgesteld als we zijn soms. In de ander, in ons zelf, in de vormen. Het gaat om het individu. En wie jij daar dan bij kunt gebruiken. Daar hebben we zelfs een woord voor: individualisme.

Ik geloof nog wel. Ik geloof in God. Ik geloof in Jezus. Maar ik geloof niet in ons. Daar heb ik niets mee. Dat is teveel pijn, teveel verdriet, teveel niets. Van mensen die mij niet zagen. Die niets om mij leken te geven. Die me gewoon voorbij liepen, nooit wat aan me vroegen, niets tegen me zeiden. Ik geloof niet in het instituut kerk. Dat is te pijnlijk. Teveel fouten, teveel missers.

Johannes zet daar totaal iets anders tegenover: als we wandelen in het licht; als we wandelen met God; als we willen wandelen in de waarheid dan zijn we met elkaar verbonden. Terwijl het bloed van Jezus ons schoonmaakt van al onze zonden. Dus ook van onze fouten naar elkaar. Die momenten, dat we elkaar nodig hadden, maar de ander er niet was. Die momenten als onze verwachtingen niet uitkwamen, misschien omdat we er geen woorden aan gaven. De lat te hoog legden, of de verwachtingen terecht waren, maar het gewoon niet gebeurde. Die momenten als we tekort zijn geschoten. Door eigen onmacht, misschien zelfs door onwil. Jezus wast ons schoon.

Het is goed om zulke dingen tegen elkaar te zeggen. Maar daar moet wel de ruimte voor zijn. En die is er niet altijd. Omdat je jezelf niet veilig voelt. Wat je wel tegen elkaar kunt zeggen: we hebben samen vergeving nodig. We willen samen leven van de verbinding met God, met Jezus. Als het bloed ons reinigt, dan kunnen we ook samen zijn. En dat is hoe God het wil: dat we samen zijn.

Ik zie dat in de beelden, die de bijbel geeft van de gemeente. Dat is altijd iets gezamenlijks. Het is nooit iets alleen. Iets persoonlijks tussen jou en God. Je hebt er elkaar bij nodig. Of dat nu het beeld van een volk is, of de kudde, of het beeld van het lichaam, of het beeld van de tempel. Het gaat om iets groters, iets groters dan jezelf. Jij bent er een onderdeel van, jij maakt er deel vanuit. Samen met anderen. Jij bent een burger, een schaap, een deel, een steen. Samen volk, kudde, lichaam, tempel. Dat is gemeente zijn.

En binnen de gemeente gaat het dan om God, gaat het om Jezus.

De laatste tijd gebruik ik vijf beelden voor God, die je in de bijbel tegenkomt. Waarschijnlijk voel jij je het meest thuis bij één van deze beelden. Dus denk er eens over na: wie is God voor jou?

Is Hij: 1. Vader                  2. Koning             3. Redder            4. Rechter           5. Gastheer ?

Hoe jij over God denkt, zegt dan ook veel over jezelf:

Jij bent: 1. Kind                2. Burger             3. Vluchteling    4. Verdachte     5. feestganger

Misschien komt het overeen: als je God als Vader ziet, zie je jezelf als kind. Maar het kan ook dat het niet met elkaar overeenkomt. Het is in elk geval goed om je dat bewust te zijn.

Dit kan je doortrekken naar de gemeente:

De kerk: 1. Huis                               2. Paleis/tempel 3. Kamp            4. Rechtbank     5. Feestzaal

En opnieuw het kan overeenkomen, je kunt er ook andere beeld bij hebben. Het gemakkelijkst is het, als het één lijn vormt: vader – kind – huis of rechter – verdachte – rechtbank. Dan past het. Maar misschien zie je God vooral als Vader  ben jij een feestganger, maar is de kerk vooral een tempel. Dan gebruik je dus verschillende beelden in verschillende situaties. Ik denk, dat het goed is, als je dit bewust bent. En ook dat je bewust bent, dat jij bepaalde beelden hebt, die kunnen kloppen, maar je medegelovige andere beelden, die ook kunnen kloppen. Het kan naast elkaar staan. Maar het maakt wel uit: een feestzaal ziet er anders uit, dan een tempel. En je gedraagt je er ook anders. En je verwacht van je medemensen ook ander gedrag.

Maar deze beelden kunnen je ook helpen om te zien: het gaat God inderdaad om de verbinding. Om wat we als jong en oud met elkaar delen. En die verbinding is uniek. Het gaat Johannes om het grote nieuws over Jezus. Hij is gestorven en opgestaan voor ons. En zo verbindt Jezus ons aan elkaar. Om dit leven met elkaar te delen en zo het doel te leven om samen met God te leven. Dat is dan ook de opdracht: laten we samen wandelen in het licht.