Liederen
Voor deze zondag staat psalm 78 op het rooster.
Dat is een psalm die een hele geschiedenis vertelt. Dat geldt ook
voor psalm 105, 106
In het oude kerkboek gez. 64: vrede zij u
Om te luisteren:
Gez. 241 https://www.youtube.com/watch?v=yn7Pz2AbZ7Y
Afgelopen week hingen we de vlaggen uit in Aduard. Op 16 april was het 75 jaar geleden, dat het dorp bevrijd werd. Kort daarvoor was het nog mis gegaan. Twee dagen voor de bevrijding lieten drie jonge mannen het leven. Ook dat is in de afgelopen week herdacht. Aan de Gaaikemadijk staat een bordje. Daar is een krans geplaatst. En het verhaal was te lezen. Drie jongens die in een hinderlaag liepen. Een verhaal over verzet, omdat het land bezet was. En daarna het verhaal van de bevrijding. Van de Canadezen die kwamen. Een vlag in het dorp herinnert er elk jaar nog aan.
En wij leven vandaag als vrije mensen. Onze vrijheid heeft met die geschiedenis te maken van 75 jaar geleden. Wie het heeft meegemaakt, kan er nog van vertellen. Hoe het voelde om weer in vrijheid te leven. Te weten dat de bezetting over was. En als je van na de oorlog bent, dan kan je naar die verhalen luisteren, ze lezen. Je proberen in te denken wat het betekent. Al heb je het zelf niet meegemaakt. Want je kent niet de druk van te leven in een bezet land. Je kent niet het gevoel van weer vrij kunnen ademen.
Vandaag klinkt er oorlogstaal. We voeren strijd tegen een onzichtbare vijand. Mensen vechten voor hun leven. En het gevecht is er op meerdere fronten: het ziekenhuis, het verzorgingstehuis. In laboratoria waar gezocht wordt naar een vaccin. Alleen samen kunnen we winnen. Als we ons aan de voorschriften houden. Dan zijn we nu beperkt in onze bewegingsvrijheid, maar straks komt de vrijheid weer terug. Dan kunnen we weer ongestoord naar buiten. Zorgt het vaccin voor bescherming. Nu zie je veel lege straten, mensen die in een boog om elkaar heenlopen en de ruimte geven. Houd vol.
Je wilde dat het vrede was. Dat er rust was. Dat er genoeg was. Geen hongerwinter. Geen gehamster, als er al iets te hamsteren viel. Vrede. Geen gevaar. Dat je niet over je schouder hoeft te kijken. Dat je niet dood wordt geschoten in een weiland. Vrede. Geen avondklok, gewoon het licht kunnen laten branden met de gordijnen open. Geen angst, geen woede, maar rust en vrede.
Je wilde dat het vrede was. Geen virus, geen dreigende ziekte. Gewoon bij elkaar op bezoek kunnen. Elkaar kunnen omhelzen en een knuffel geven. Naar school gaan, je vrienden zien. Geen cijfers over doden. Geen gillende sirenes. Niet thuiszitten, maar gewoon aan het werk. Vrede en rust.
Johannes 20: 19-31
Ik wens jullie vrede. Dat zijn de eerste woorden, die ze samen horen. Nou ja samen? Judas is er niet. En Thomas is er niet. Verder is iedereen er. Er is een week voorbij sinds ze gehoord hadden, dat hun Heer niet dood is maar leeft. Een week geleden, dat tegen hen gezegd is: ga naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien. En nu staat Hij ineens in hun midden. Hij die uit de dood is opgestaan zegt: Ik wens jullie vrede.
Om te bewijzen, dat Hij het echt is, laat Hij de wonden zien. Ja, Jezus, die ze een week geleden aan een kruis hebben zien hangen. Die met razende spoed begraven is, nadat officieel bevestigd was en vastgesteld, dat Hij echt dood is. Hij staat hier in hun midden. Sjaloom, vrede voor jullie.
Na zijn opstanding is Jezus aan velen verschenen om te laten zien, dat Hij echt is opgestaan uit de dood. Hij heeft de dood achter zich gelaten en verslagen. De macht van de dood is overwonnen. Hij verscheen aan Maria, aan Petrus en nu aan zijn leerlingen. Ik die dood ben geweest, Ik ben de levende kijk maar! De strijd is gestreden, de overwinning is behaald.
Bij Jezus zie je dus: Hij laat zich zien. Met geduld en met begrip.
Want Hij had zijn leerlingen naar Galilea gestuurd. Daar zouden ze Hem zien. Niet in Jeruzalem, maar daar waar alles was begonnen. En na een week zijn ze nog niet op pad. Jezus zoekt ze op. En er klinkt geen verwijt. Geen vraag: waarom zijn jullie nog hier? Vrede voor jullie.
Ook als een week later Thomas er wel is. En Jezus opnieuw verschijnt: vrede voor jullie.
Het is niet te bevatten, dat iemand, die gestorven is weer leeft. De dood is het einde. Dan rest er nog een graf waar je naar toe kunt gaan. Ook voor ons, die geloven, dat er een leven na dit leven is. Sterven is het eindpunt. Het einde van lijden, het einde van ademhalen, het einde van leven. Dus horen, dat iemand die waar jij bij was, wat je zelf gezien hebt, weer leeft. Dat kan helemaal niet. Daar staat je verstand bij stil. Dat is te groot, te wonderlijk. Ik denk, dat je dat wel duidelijk ziet in die eerste momenten. Ze horen, dat Jezus is opgestaan, dat Hij weer leeft. Maar het botst totaal met hun gedachten. Het is zo, maar het kan niet.
En Jezus komt hen daarin met geduld tegemoet. Hij neemt de twijfel van Thomas ook niet kwalijk. Vol geduld laat Hij het zien: kijk maar goed, Ik ben het echt.
Want deze mannen en vrouwen moeten getuigen worden. Ze worden erop uit gestuurd, om dit nieuws de wereld in te brengen. Het moet boven alle twijfel verheven zijn: Jezus is dood geweest en Hij leeft. De dood is overwonnen. Deze mannen en vrouwen zijn onze ogen en oren. Zij geven stem aan je twijfel, aan je verwarring. Zij zien het bewijs: Hij is echt opgestaan. Zodat wij kunnen geloven: er is vrede voor ons binnen handbereik. De Heer is echt opgestaan.
Jezus laat zich niet aan iedereen zien. Aan zijn leerlingen, de vrouwen, vijfhonderd anderen. Het zijn zij, die Hem gevolgd zijn en die in Hem geloven. Zij die getuigen moeten zijn. Die de wereld in moeten gaan. Die het moeten vertellen aan hen die het niet gezien hebben. Want zo zegt Jezus: je bent te feliciteren, als je het niet gezien hebt, niet gezien kunt hebben en als je toch geloofd. Geloofd in de gevolgen van de opstanding.
Wat heb je eraan, dat Jezus is opgestaan?
Hij is de eerste, die de dood achter zich liet. Maar als Hij de eerste is, hoeft Hij niet de laatste te zijn. En dat is ook precies wat God ons beloofd. God belooft ons een leven na dit leven. En de opstanding van Jezus is het bewijs, dat het ook echt kan.
Als jij kunt opstaan in een nieuw leven. Dan kan je hier ontspannen leven. Dan hoeft het in het hier en nu niet allemaal te gebeuren. Als je alleen de beperkte tijd van dit leven hebt. Dan wordt het jachten en jagen. Maar als er een ander leven komt en je jezelf daarop kunt richten. Dat zorgt voor ontspanning.
Het leven hier is niet altijd gemakkelijk. Soms voelt het zelfs oneerlijk. Twee dagen sterven voor de bevrijding er is. Terwijl je nog een heel leven voor je leek te hebben … En zo is er meer te noemen. Een ziekte, die je krijgt. Het leven kan heel onrustig zijn. En jij hebt niet alles in eigen hand. Er is kwaad in de wereld, wat je kwaad moet blijven noemen. En dat gaat aan niemand voorbij, ook niet aan gelovigen. En jij kan nog zo je best doen, om het kwaad te vermijden. Als anderen dan niet doen … God belooft ons een leven, waarbij dat kwaad er niet meer zal zijn. Het kwaad is overwonnen. En God zal wat hier onrecht is, recht zetten. De onrust van de aarde, maakt plaats voor de vrede van de hemel. Als onrecht helemaal niet recht gezet wordt, dan blijft het steken. Welke troost heb je dan? Het gemis en het verdriet wordt er hier op aarde misschien niet minder van. Maar het kan wel troosten, dat er uiteindelijk recht gedaan zal worden.
Als het uiteindelijk gaat om het leven straks. Dat leven mogelijk gemaakt door Jezus, dan kunnen andere zaken belangrijk worden. Begin met hier de hemel op aarde te brengen, door alvast vooruit te grijpen op het leven van straks. Dat doe je door je op God te richten. Vanuit de vrede te leven, die de opgestane Jezus je toewenst.
In een tijd waarin het zo onrustig is, kan je verlangen naar die hemelse rust en vrede. Jezus maakte het door zijn opstanding mogelijk. Hij gaat ons voor. En Hij zendt ons om dit goede nieuws van vrede verder te brengen. Hij wil, dat we de hoop die Hij geeft onder woorden brengen en in ons leven laten zien. En daarbij helpt Hij ons met zijn Geest. De Heer is echt opgestaan, het kwaad is overwonnen.