Votum/Groet
Lied: Psalm 100
Gebed
Schriftlezing 1 Kor. 10: 1-22
Tekst 1 Kor. 10:13a: “U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn.”
Lied: Psalm 32 Psalmproject
Preek
Lied: Groot is uw trouw o Heer
Geloofsbelijdenis: Ik geloof in God, de Vader opwekking 347
Gebed
Slotlied: Wat de toekomst brengen moge.
Zegen
Broeders en zusters, ik wil graag dat u weet dat onze voorouders allemaal door de wolk werden beschermd en allemaal door de zee trokken, 2dat ze zich allemaal in de naam van Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee. 3 En ze aten allemaal hetzelfde geestelijke voedsel 4 en dronken allemaal dezelfde geestelijke drank. Ze dronken uit de geestelijke rots die hen volgde – en die rots was Christus. 5 Toch wees God de meesten van hen af, want hij liet hen bezwijken in de woestijn. 6Dit alles strekt ons tot voorbeeld: wij moeten niet uit zijn op het kwade, zoals zij. 7 Dien geen afgoden, zoals een deel van hen, over wie geschreven staat: ‘Het volk ging zitten om te eten en te drinken en het stond op om te dansen.’ 8Laten we geen ontucht plegen, zoals een aantal van hen, want daardoor stierven er op één dag drieëntwintigduizend. 9 En laten we Christus niet tarten, zoals anderen deden, want daardoor werden ze door slangen doodgebeten. 10 En kom niet in opstand, zoals weer anderen deden, want daardoor werden ze door de doodsengel vernietigd. 11Wat hun overkomen is, moet ons tot voorbeeld strekken; het is geschreven om ons, voor wie de tijd ten einde loopt, te waarschuwen. 12 Laat daarom iedereen die denkt dat hij stevig overeind staat oppassen dat hij niet valt. 13U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn. God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd: hij geeft u mét de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan. 14Om deze reden moet u, geliefde broeders en zusters, u verre houden van afgodendienst. Maakt de beker waarvoor wij God loven en danken ons niet één met het bloed van Christus? Maakt het brood dat wij breken ons niet één met het lichaam van Christus? 17 Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood. 18Kijkt u eens naar het volk van Israël. Hebben tempeldienaars die van de offers eten niet eveneens deel aan hetgeen geofferd wordt? 19Wat wil ik met dit alles zeggen? Dat offervlees een bijzondere betekenis heeft? Of dat afgoden echt bestaan? 20Dat niet, maar wel dat heidenen aan demonen offeren en niet aan God, en ik wil niet dat u één wordt met demonen. 21U kunt niet drinken uit de beker van de Heer en ook uit die van demonen, u kunt niet deelnemen aan de maaltijd van de Heer en ook aan die van demonen.
1. Beproeving is geen excuus om te zondigen
Ik ben een mens, en daar word ik soms heel moe van.
Want als mens moet ik aan de lopende band keuzes maken.
Simpele keuzes: wat doe ik op mijn brood?
Moeilijke keuzes: Koop ik nu wel of niet dat nieuwe fototoestel? En welke dan?
En de moeilijkste keuzes ….
En dat zijn de keuzes waar verleiding een rol speelt.
Je kunt dan kiezen uit twee mogelijkheden:
– aantrekkelijk en makkelijk (maar fout)
– niet aantrekkelijk en moeilijk (maar goed).
Bijv.: Je hebt haast, het licht springt op rood, wat doe je?
Doorrijden is aantrekkelijk (want dan hoef je niet te wachten en jezelf te verbijten),
en makkelijk: even wat gas bijgeven.
Stoppen is niet aantrekkelijk en moeilijker: je moet vol in de remmen.
En stoppen is ook niet aantrekkelijk omdat je tijdens het wachten alweer voor de keus staat:
schelden en chagrijnig worden, of rustig blijven.
En zo gaat het maar door.
Mens zijn betekent: vaak in verleiding gebracht worden,
je kunt heel vaak iets fout doen, en vaak is dat nog heel aanlokkelijk ook.
Paulus belooft over verleiding en beproeving:
U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn.
God maakt het je nooit zo moeilijk, dat je wel moet zondigen.
De beproevingen waar Paulus het over heeft zijn geestelijke beproevingen,
verleiding dus, de verleiding om tegen God te kiezen.
Het gaat niet in de eerste plaats over lichamelijke beproeving. Over lijden, over ziekte en handicaps
Paulus zegt niet: God maakt jouw portie lijden niet groter dan je aankunt.
Hij zegt wel: Wat voor beproeving en lijden je ook treft: Je hoeft niet te zondigen.
De verleiding tot zonde is nooit zo groot, dat je wel moet zondigen.
In gesprekken met mensen over deze tekst merkte ik
dat eigenlijk iedereen bij beproeving in deze tekst wel aan lijden denkt.
En daarmee denken ze dan dat deze tekst alleen is voor mensen die zwaar moeten lijden. Dit is een tekst voor elk mens. Een tekst voor u, jou een tekst voor mij.
Want elk mens staat steeds weer voor de keus en wordt voortdurend in verleiding gebracht. Ook als je helemaal geen lijden kent.
Als het super goed met je gaat, je bent gezond, je hebt leuk werk, vrienden, goed inkomen,
dan nog is er de verleiding om te roddelen, verkeerd met geld en seks om te gaan,
of met je mooie nieuwe auto door rood te rijden ….
En juist als het goed met je gaat is er de verleiding te denken dat je het aan jezelf te danken hebt. Dan is er de verleiding of om neer te kijken op mensen die het minder voor elkaar hebben dan jij.
De beproeving waar Paulus het over heeft is de verleiding tot zondigen.
Het is zeker ook een tekst voor mensen die lichamelijk en psychisch lijden.
Want veel lichamelijk en psychisch lijden brengt z’n eigen verleidingen tot zonde met zich mee.
– Als je hoofdpijn hebt vloek je eerder.
– Als je weinig geld hebt is de verleiding om te stelen groter.
– Als je in een rolstoel terecht gekomen bent, kun je zelfs jaloers zijn op iemand achter een rollator.
Misschien heb je wel eens van Joni gehoord, maar dan moet u al wel wat ouder zijn.
Joni is een christen vrouw die op jonge leeftijd helemaal verlamd raakt.
Zij heeft veel over deze tekst nagedacht.
En zij kende de verleiding van bitterheid en zelfmedelijden maar al te goed.
Of de wens dat iemand haar zou helpen uit het leven te stappen.
Maar door Gods genade komt ze tot het besef dat lijden geen excuus is om te zondigen.
En dat God in zijn trouw een uitweg biedt.
2. de uitweg
God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd:
hij geeft u met de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan.
God geeft je met de beproeving ook de uitweg.
In de vorige vertaling stond uitkomst. Met de beproeving ook de uitkomst.
Uitweg of uitkomst, het klinkt allebei als een einde aan de beproeving.
Zo is de tekst vaak beluisterd, als een soort belofte dat aan alle ellende een eind komt.
Dat was dan eigenlijk wel een rare belofte, want als ergens geen eind aan komt, dan wel aan alle mogelijke ellende.
Maar deze tekst gaat niet over ellende of lijden. Het gaat dus ook niet over het einde van alle lijden. Het gaat niet over een uitweg uit de beproeving maar uit de verleiding van de beproeving.
Dus: misschien is het jouw beproeving dat het financieel slecht gaat.
God belooft hier dan niet dat er morgen tot je grote verrassing 10.000 euro op de mat ligt.
Hij zegt wel dat financiële problemen geen excuus tot frauderen zijn.
God geeft je met de beproeving ook de uitweg.
Wat is die uitweg dan?
Je vindt het antwoord als je doorleest in 1 Kor.10:
God geeft u mét de beproeving ook de uitweg.
Om deze reden moet u, geliefde broeders en zusters, u verre houden van afgodendienst.
Maakt de beker waarvoor wij God loven en danken ons niet één met het bloed van Christus? Maakt het brood dat wij breken ons niet één met het lichaam van Christus?
De uitweg is allereerst ‘je ver houden van de afgoden‘. Erbij vandaan vluchten. Weg van die afgoden!
De uitweg is hier een nooduitgang!
Je denkt dat je helemaal vast zit, de verleiding heeft je helemaal te pakken,
je kunt geen kant op, denk je, maar toch is daar die nooduitgang:
Gewoon weglopen bij de zonde.
Denk aan Jozef. Hij kreeg de kans van zijn leven, met de mooie vrouw van zijn baas naar bed.
En wat een geweldig excuus had hij: Ja, maar, ik zit hier helemaal zielig alleen, en ik ben maar een slaaf, dus ik moest gehoorzamen, ik moest wel met haar naar bed.
Maar hij kon nog weglopen. En dat deed hij. Wat de gevolgen ook zouden zijn.
De uitweg is vaak de smalle weg. De moeilijkste keus.
Maar wel de beste keus omdat je aan God verbonden blijft.
Houd je ver van de afgoden.
Vlucht weg bij wat jou in de verleiding brengt om te zondigen.
Er zijn veel verleidingen, maar er blijft altijd de mogelijkheid van ‘niet’: Niet doen!!
Je kunt niet drinken, niet eten, niet zappen, niet met elkaar naar bed gaan, ergens niet naar toe gaan, niet naar die ene site surfen, niet je collega zwart maken, niet in bed blijven liggen.
God geeft je met de beproeving ook de uitweg.
De uitweg is een nooduitgang.
Je kunt zonde normaal gaan vinden, het kan zo de gewoonte worden aan de kracht van verleiding te ontsnappen door er aan toe te geven, je kunt helemaal vergeten dat de nooduitgang er is!
Maar wat nog belangrijker is ….. is waar die nooduitgang je naartoe kan brengen.
Maak van de nooduitgang ook een toegangsdeur:
naar God, naar Jezus Christus!
Zie je hoe voor Paulus dat twee kanten van dezelfde medaille zijn:
U moet u verre houden van afgodendienst.
En dan meteen door:
Maakt het brood dat wij breken ons niet één met het lichaam van Christus?
Verleiding probeert je bij God vandaan te krijgen.
De beste reactie daarop is naar God toe gaan. Je juist aan Hem vastklampen.
De eenheid die je met Jezus Christus mag hebben koesteren.
Het brood dat wij breken, dat gaat over avondmaal vieren.
De dood van Jezus staat daar centraal. En we vieren zijn sterven omdat hij ook is opgestaan.
En dat deed Hij voor jou en voor mij . Uit liefde voor jou en voor mij.
Jezus is geen voorbijganger. Hij is niet zoals een klusjesman die voor komt rijden,
je probleem oplost, en weer uit je leven verdwijnt.
Jezus lost je problemen op door in je leven te komen en te blijven.
Hij jouw Heer, jij zijn volgeling. In jou komt Hij wonen door zijn heilige Geest.
God geeft je mèt de beproeving ook de uitweg.
De uitweg is een nooduitgang. Bij de zonde wegvluchten.
De uitweg is vooral ook een toegang.
Verbonden zijn met God je Vader, door Jezus je Heer.
God is er. God is er voor jou. En met Hem ben je altijd beter af dan zonder Hem.
Jezus zelf is je daarin voorgegaan. Hij werd door de duivel op de proef gesteld.
Ben jij echt de zoon van God?
Hoe kan het dan dat je hier eenzaam en hongerig door de woestijn zwerft?
Laat eens zien dan dat je de zoon van God bent:
maak brood van die stenen en spring van de tempel naar beneden.”
Maar Jezus koos voor de verbondenheid met God.
Elke verleiding beantwoordde hij kort en krachtig met een bijbeltekst.
En in elke bijbeltekst staat God centraal:
Ik leef van het woord van God. Ik wil alleen God aanbidden.
Soms, als je zo schuilt bij God, is dat ook het einde van de beproeving,
verliest de verleiding al z’n kracht.
Soms is zonde als een schitterende zeepbel, die je met één scherpe bijbeltekst doorprikt.
Eén voorbeeld: Iemand probeert jou kapot te maken,
en je voelt super sterk de verleiding om wraak te nemen.
Maar dan denk je aan de woorden van Jezus: Heb je vijand lief.
Of aan de woorden van Paulus: vergeld geen kwaad met kwaad.
En de zeepbel spat uit elkaar.
De verleiding is weg, je ervaart de rust die God geeft.
Iemand probeert jou kapot te maken,
maar je trapt niet in de valkuil dat je als reactie jezelf kapot gaat maken door te haten.
Maar vaak toch, blijft de verleiding, blijft de aantrekkingskracht van de zonde.
Of misschien spatten de zeepbellen wel uit elkaar, maar de duivel staat bellen te blazen, je blijft aan de gang. Vaak blijft de verleiding, en dan is de uitweg naar God een weg die je steeds weer moet gaan.
Ook hier één voorbeeld: Er is lijden in je leven zonder uitzicht op verbetering,
een chronische ziekte, een chronisch gemis, een persoonlijkheidsstoornis.
Je kunt dan gaan twijfelen aan de trouw van God.
Vergeet Hij je soms, of vindt Hij jou te slecht om lief te hebben?
Bestaat Hij eigenlijk wel, of is geloof niet meer dan wishful thinking?
Is leven dan toch niet meer dan een trieste doodlopende weg?
Nee, want er is een uitweg. Want ja, God is er wel, en Hij is liefde,
en Hij heeft dat bewezen met de dood en opstanding van Jezus.
Maar als lijden elke dag je leven tekent,
dan moet je die uitweg misschien ook wel elke dag gaan.
3. met de beproeving …..
God geeft je met de beproeving ook de uitweg.
Met de beproeving.
Paulus legt daar de nadruk op. Beproevingen komen nooit zonder uitweg.
Als die uitweg de weg naar God zelf is, dan is dat ook logisch.
Want God is er altijd. En Hij wil er juist ook voor je zijn als je beproefd wordt.
Met de beproeving is de uitweg er.
Maar het is vaak echt een weg, een weg die je moet leren gaan, en dat duurt vaak even.
Op die weg herken ik drie etappes. Als je beproefd wordt is de eerste stap:
– de mogelijkheid van niet zondigen.
Zoals ik al zei: soms kun je zo onder de indruk zijn van de kracht van de verleiding,
soms kan het zo normaal lijken dat je er aan toe geeft, en zo abnormaal om het niet te doen,
dan is echt de eerste stap dat je beseft dat er een uitweg is.
Neem bijvoorbeeld verkeerde seksuele gedachten.
Zeker voor veel mannen is dat een constante verzoeking.
Als christenman rein leven in deze oversekste samenleving is een hele moeilijke klus.
Zo moeilijk dat je het tot op zekere hoogte kunt gaan accepteren van jezelf,
je laat je ogen de vrije loop, en je gedachten, je tv en je computer blijven ook niet schoon,
en je hebt zoiets van: ja, zo ben ik nu eenmaal, en we leven toch niet in de Middeleeuwen?
Maar God legt zich er niet bij neer dat jij ‘nu eenmaal zo bent.’
Hij stuurde Jezus en de heilige Geest om je ten goede te veranderen.
En ook als je wel 50 keer op een dag kunt zondigen met je ogen of je gedachten,
dan is er ook 50 keer de mogelijkheid dat niet te doen.
Dat is de eerste stap.
De tweede stap, de tweede etappe van de uitweg is de verbondenheid met God zoeken.
Het negatieve van de verleiding bestrijdt je het beste met het positieve van de band met God.
Vergelijk het hiermee:
Als je honger hebt en je hebt de ongezonde neiging 10 vulkoeken op te eten,
dan kun je ervoor kiezen dat niet te doen.
Maar je helpt jezelf enorm bij die keus door een paar boterhammen te eten!
En na een paar boterhammen heb je tot je verbazing niet eens meer trek in vulkoeken.
Misschien een beetje raar om God te vergelijken met een boterham,
maar het idee is heel belangrijk:
geestelijke strijd is nee zeggen tegen de zonde, en nog veel harder JA zeggen tegen God.
Zoek de uitweg naar God als je beproefd wordt.
God help me! – is al een goed begin! En zeg het keer op keer tegen jezelf:
toegeven aan de zonde maakt nooit gelukkiger dan blijven leven met God.
De duivel wil je dat heel graag doen geloven, maar het is niet zo!
Met de beproeving is de uitweg er. Op die weg drie etappes.
• De eerste: de mogelijkheid van niet zondigen.
• De tweede: verbondenheid met God.
• De derde: allerlei praktische hulp die God daarbij wil geven, en die je er zelf bij kunt zoeken.
Nog een laatste voorbeeld om die drie etappes duidelijk te maken.
Stel dat jouw onrecht is aangedaan.
En daardoor is een stuk van je leven echt kapot gemaakt.
Dan is het gevaar van verbittering en zelfmedelijden heel groot.
En je vindt dat heel normaal van jezelf, want het is toch ook vreselijk wat je is aangedaan?
En iedereen om je heen bevestigt je er ook nog eens in.
Maar God biedt met de beproeving een uitweg.
1. Allereerst: bitter worden is niet normaal of onvermijdelijk.
De verleiding ertoe, dat is normaal, en daar kun je niets aan doen,
maar bitter worden is een keus.
2. Tweede stap: Bid! Zoek in Gods woord kracht en hulp. Vind bij Jezus inspiratie.
Vraag om de heilige Geest, en zijn vrucht is vrede en vriendelijkheid.
Ontdek de uitweg van vergeven en loslaten.
3. Derde stap: Zoek hulp.
Zoek iemand die je vertrouwt en vertel over wat er van binnen met je gebeurt.
Vraag of mensen voor je willen bidden.
Vraag mensen jou kritisch te bevragen, en je tegen jezelf te beschermen.
Ga misschien naar een psycholoog,
of vraag of iemand wil bemiddelen tussen jou en de tegenpartij.
En sta open voor de verrassingen van God.
Misschien staat je tegenpartij opeens op de stoep om z’n excuses aan te bieden.
Of je leert op een praatgroep van het maatschappelijk werk iemand kennen
met wie je hele goede vrienden wordt.
Ik begon de preek met te zeggen dat christen zijn betekent dat je aan de lopende band beproefd wordt.
Er komt geen eind aan de verleidingen.
Dat is al vanaf de zondeval zo.
En daarom is het goed om zo vooruit te kijken. Wat de toekomst ons ook brengen moge. We zijn -veilig en geborgen- in de hand van God.
Ik kan het ook zeggen met woorden uit Psalm 73, woorden van meer dan 3000 jaar oud:
Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam,
de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd.
Amen