Deze week geen uitgewerkte liturgie. (Tekst is Exodus 11: 1-10)
Wel een paar links:
Voor de kinderen: hoe kwam Mozes door de Rode Zee:
https://www.youtube.com/watch?v=FdXN6ov5ItQ
Een Engels lied, waarvan de tekst wel bij deze tijd past:
https://www.youtube.com/watch?v=b7tlLVhhsBE
Van dezelfde groep een vertolking van amazing grace:
https://www.youtube.com/watch?v=Qni5bIN5qmU
Bij deze zondag passen de psalmen:
Psalm 118
Psalm 135
Het is Palmzondag:
Lees: Matt. 21: 1-11
Jongelui, hoe gaat het ermee? Ik hoop tenminste dat je dit ziet. Dat je kijkt, of dat je het hoort. Misschien niet live, maar dan toch later. Veel is er anders. Je ziet je vrienden minder, als het goed is. Het kan via insta, via je telefoon. Maar niet in het echt. Geen school. Niet uitgaan. En eerst hoort het wel leuk. Geen school, even nergens heen. Ik weet niet hoe dat nu voor jullie is. Ik zie wel leraren, die zeggen: we missen jullie. Misschien had je dat niet verwacht. Dat ze dat gezamenlijk nog eens tegen je zouden zeggen: we missen jullie.
Jullie zijn mooie mensen. Volop in ontwikkeling. Dingen aan het ontdekken, ervaren. Er verandert veel als je volwassen wordt. En je kunt het zelf misschien niet eens bijhouden. Laat staan je omgeving. Dat hoort er ook bij. Botsen, ruzies. Opkomen voor jezelf, voor je eigen mening. Stormachtig is het. En dan ben je lastig, doe je moeilijk. Zo wordt het tegen je gezegd. En weet je wie dat zeggen: zij die zelf vroeger lastig en moeilijk waren. We zijn namelijk allemaal jong geweest. En ja het kan best lastig zijn. Maar ieder van jullie is een mooi mens. Met kwaliteiten en gaven, die je kunt ontdekken en kunt ontwikkelen.
Misschien ben je de oudste van het gezin. Nou dan ben je helemaal klaar. Dan hebben je ouders alles bij jou moeten leren en ontdekken. Als er broers en zussen hebt dan is je dat vast wel opgevallen. Zij mochten veel eerder dit, veel eerder dat. Zij hoefden blijkbaar dat niet. Want ja je ouders moesten het opvoeden ook leren. En jij was de eerste. En de fouten die ze maakten, die hoefden ze bij de volgende niet meer te maken. En het zoeken naar het hoe het moet, dat hadden ze bij jou al gedaan.
En dan voel je jezelf ook nog verantwoordelijk. Jij bent de oudste. Jij moest oppassen, jij moet het goede voorbeeld geven. En dat speelde vroeger meer nog dan nu: jij bent de opvolger. Jij treedt in de voetsporen van je ouders. Jij neemt het bedrijf, jij neemt de zaak over. Jij bent de toekomst van de familie in eigen persoon. Helemaal als je de oudste zoon bent. De oudste zijn: een bevoorrechte positie ook een verantwoordelijke positie. Het levert je rechten op, het geeft je ook plichten.
Over die oudsten gaat het vanmorgen. Zij die het eerst geboren zijn. De jeugd van Egypte. De toekomst. Geweldige verwachtingen kan je van ze hebben. Zij zullen het land in stand houden en zij zullen het land laten bloeien. Mooie mensen:
Lezen: Exodus 11: 1-10
Drie dagen en nachten is het donker geweest. Je kon geen hand voor ogen zien. Farao had Mozes en Aäron laten komen. Het volk mocht gaan. Maar de dieren moesten ze achterlaten. Farao reageert wel op de slagen. Steeds geeft hij een beetje meer toe. Maar nooit helemaal. Nooit van harte. Steeds houdt hij iets achter. Hij wil het volk de vrijheid niet geven.
Mozes zet daar tegenover: het is helemaal: volk met bezittingen, of het is niet. Anders zal het niet gaan. Dus ook de dieren moeten mee. En dan wordt farao woedend. Hij trekt zijn voorstel in en hij wil Mozes en Aäron nooit meer zien. En Mozes zegt: prima. Uit eigen beweging zal ik mijn gezicht hier ook niet meer vertonen.
De farao is een alleenheerser, die vasthoudt aan zijn eigen macht. Het gaat daarbij alleen om hem, om zijn positie. Niet om het volk.
Dergelijke heersers zijn van alle tijden: hier vliegen geen virussen. Binnen blijven? Niet nodig, de economie moet draaien. Voor Pasen willen we alles weer aan de gang hebben … Heersers in geweldige paleizen, met veel geld op geheime bankrekeningen, badend in luxe. Terwijl een groot deel van de bevolking in armoede leeft.
De halsstarrige houding van de farao is dan ook anders dan de houding van de rest van Egypte. Het volk heeft een warm hart voor Egypte. De hovelingen zien Mozes maar wat graag. Opmerkelijk dat dit erbij staat: het volk droeg Israël een warm hart toe. Mozes stond in hoog aanzien.
En tegelijk is daar de onderdrukking al jaren. Gaat het volk Israël gebukt onder de slavernij. En ieder ziet het en steekt geen hand uit. Voor het land was het drie dagen donker. Voor Israël was het al langer donker. Ze hadden de hoop al lang verloren. Vrijheid? Niet voor hen. Er vallen slachtoffers aan de kant van Egypte. Maar hoeveel slachtoffers zijn er al bij Israël gevallen? Niet dat je er een simpel rekensommetje van moet maken.
God bevrijdt zijn volk van onderdrukking en slavernij. Vrijheid voor de lange termijn: hen is een eigen land beloofd. Een veilige plek om te wonen. Waar je niet bang hoeft te zijn, waar genoeg zal zijn voor iedereen. Het einde van verdriet, het einde van rouw, het einde van angst. Een land van overvloed en genoeg. Een land van melk en honing.
Het is nog donker. Maar het wordt al licht. Er is hoop op een betere toekomst. Verwachting van vrijheid. Het gloort aan de horizon. Mozes kondigt het aan: deze nacht nog, zal de laatste en de zwaarste slag worden toegebracht. Heel de toekomst zal anders zijn, verwachtingen moeten worden bijgesteld. Juist nu de eerstgeborenen zullen sterven.
Misschien zijn er door de slagen al menselijke slachtoffers gevallen. Maar daarvan lezen we niet. Nu zullen ze wel vallen. De eerstgeborenen. Alle? Of gaat het om een bepaalde leeftijd: de jeugdigen. De toekomst van het land. Het lijkt het laatste te zijn. Er zal gehuild worden om geliefden. Er zal gegeven worden met gulle hand: sieraden, goud en zilver. Ga maar. Neem maar mee. Verlaat ons land, leef in vrijheid. Wordt gelukkig en ga. Neem alles mee. Vertrek.
Er gloort hoop, verwachting op een betere tijd. Geluk en overvloed. God zal bevrijden. Hij leidt zijn volk uit. En de machtige farao moet buigen. Geknakt, gebroken, verslagen. God is de machtige. Hij is de sterke. Hij is de echte koning. Hij is alleen God.
Einde van verdriet, einde van rouw, einde van angst zei ik zonet. Je wilde dat het zo was. Een land van overvloed en genoeg, leven onder de zegen van God. Beschermt tegen elk gevaar. Maar de ellende was er niet alleen in Egypte, niet alleen in de woestijn. Het was ook in Israël. Als eerstgeborene draagt Israël een geweldige belofte met zich mee. Maar verdriet, rouw, angst, onderdrukking het bleef. Ziekte en dood gingen rond en maakten slachtoffers.
Vrijheid en toch ook gebonden. Er was nog een zware last te dragen.
Niet voor niets krijgt het de belofte van een Verlosser. Die is nodig. Om het volk bij de hoop en de verwachting te bewaren. Op deze dag denken we eraan, dat Jezus als koning werd binnengehaald in Jeruzalem. Op de rug van een ezel. Het volk zwaaide palmen. Vol hoop en verwachting. Maar Jezus weg loopt anders. Zijn bevrijding van de last die op ons drukt, gaat via het kruis.
En dan? Hij staat op uit de dood. Hij neemt het leven weer en Hij is de grote koning in de hemel. Maar verdriet, rouw, angst en onderdrukking is er in onze wereld nog steeds. Vandaag moeten we thuis blijven. En wat betekent dit voor de toekomst van onze jeugd? Wat gaan zij er in de toekomst nog van merken? Wie het weet mag het zeggen.
God bevrijdt zijn volk van de slavernij. Hij bevrijdt de wereld uit de macht van de zonde. Door Jezus is de overwinning over het kwaad zeker. Maar juist ook nu merken we, dat het nog geen realiteit is. We zijn kwetsbaar. Ziekte, sterven het ligt op de loer. We hebben ermee te maken. Het stelt vragen over hoe wij met Gods schepping omgaan. Als nederige dienaren of trotse heersers. Daar zijn we na vandaag nog niet over uitgedacht. Laten we onze kinderen daar ook in meenemen. We geven de wereld toch een beetje aan hen door.
In 1944 landden de geallieerden in Normandië. En je kunt zeggen, toen ze eenmaal vaste voet aan wal hadden, toen hadden de Duitsers het verloren. Maar voor de echte overwinning daadwerkelijk een feit was …. Daar ging voor Nederland nog een hongerwinter overheen. Met veel verdriet, ziekte en sterven. En toch de overwinning en de vrijheid kwam.
God kondigt het aan: er is hoop. Verwacht het licht. Het gloort al. Kijk naar de horizon. Het komt eraan.